Visuele retorica gaat erom of beeld overtuigend is of niet
en over de elementen, die het wel, of niet overtuigend maken.
6.1 Klassieke retorica: overtuigingskracht
Bij klasiekke retorica draai het erom je publiek tijdens
tijdens het spreken te overtuigen. Volgens cicero kan je dat doen door vijf
taken goed te vervullen
·
Inventio: Gaat
om inhoud, argumenten en anekdotes die passen bij je doel en publiek. Ook gaat het om kiezen voor
wat bij de juiste omstandigheden en tijd past.
·
Dipositio: Gaat
om het juist ordenen van inhoud.
·
Elocutio: Gaat
om de verwoording, stijl etc.
·
Memoria: Gaat
om het vertrouwd zijn met de tekst door te oefenen etc.
·
Actio: Gaat
om het goed presenteren van de tekst d.m.v. goed stemgebruik oogcontact etc.
6.2 Moderne retorica
De moderne retorica kwam op gang met het onderzoek tijdens
en vlak na de oorlog naar propaganda en massamedia.
Ook in de jaren vijftig en zestig, werd er veel over
retorica gesproken, bijvoorbeeld op universiteiten.
Zo is er in de laatste vijftig-zestig jaar veel
onderzoeksliteratuur ontstaan rond de vraag: waarom overtuigen sommige
boodschappen publiek wel en sommige niet?
Deze vraag kan door veel verschillende vakgebieden worden
bestudeerd, waaronder communicatiewetenschappers en reclameonderzoekers.
6.3 Retorica en het beeld
Er zijn drie belangrijke vragen over de verschillen tussen
de retorische monoloog en de visuele communicatie:
1. Wie is de rhetor?
Wie is de spreker? In de klassieke retorica was dit van zelfsprekend,
echter is dit bij de visuele communicatie niet altijd het geval. De retor kan:
de journalist zijn, de fotograaf, de gene die is afgebeeld er zijn veel opties
mogelijk.
2. Wanneer leent beeld zich voor retorische
analyse?
Retorica
zegt iets over teksten en beelden, die bedoeld zijn om te overtuigen. Het is
niet altijd even gemakkelijk om voor beelden op zich -d.w.z. zonder sturende
elementen zoals oordelen, standpunten, adviezen- te kunnen bepalen, waar de
beelden je van proberen te overtuigen
3. Is er aandacht?
Bij een spreker is er
meestal aandacht. In het moderne informatie tijdperk moet er
eerst aandacht worden getrokken. Daarom heeft
beeld voordelen over tekst.
6.4 Ethos, pathos en logos
Ethos in beeld
Het ethos is de geloofwaardigheid van degene die d.m.v.
beeld, de kijker probeert te overtuigen. Er zijn veel manieren waarop deze
boodschap, geprobeerd wordt over te brengen. Denk aan een reclame waarbij
“deskundige” worden getoond in witte jassen. Maar ook vormgeving en de
gebruikte lettertypes dragen bij aan het ethos.
Het witte jassen voorbeeld kun je hierboven op de foto zien. Het is een foto van een tandpasta fabrikant die d.m.v. Ethos men wil overtuigen dat zij deskundig zijn op het gebied van tandpasta en dus weten welke tandpasta het beste is, namelijk die van hun.
Het witte jassen voorbeeld kun je hierboven op de foto zien. Het is een foto van een tandpasta fabrikant die d.m.v. Ethos men wil overtuigen dat zij deskundig zijn op het gebied van tandpasta en dus weten welke tandpasta het beste is, namelijk die van hun.
Pathos in beeld
Bij pathos, gaat het om een bepaald gevoel, dat het beeld
overbrengt om je te overtuigen. Het hoeft niet perse in het beeld te zitten,
echter het kan ook aan de stijl, de manier waarop het is uitgesneden, of het
effect liggen. Als het maar een bepaald gevoel opwekt (of dat probeert te doen)
om te overtuigen.
De foto hierboven is een voorbeeld van Pathos, het wekt een gevoel van samenhorigheid, geluk en liefde op. Hiermee wil deze toiletpapier de consument overtuigen, door het product te koppelen aan een bepaald gevoel.
Logos in beeld
Bij logos gaat het om rationele argumenten. Door hoge
mate van realisme overtuigt een beeld van een bepaalde situatie. Denk aan een
foto van een feitelijke situatie, bijvoorbeeld een foto van het leger van
Noord-Korea; Het probeert je te overtuigen van zijn immense omvang en discipline.
Of denk aan voor/na-foto’s, die door een duidelijke
situatie van een bepaald effect op iets door een bepaald product, je probeert
te overtuigen van de effectiviteit van een het product.
Ook de foto hierboven is een goed voorbeeld van Logos het gaat om een feitelijke situatie in dit geval een demonstratie.
6.5 Kairo: het juiste moment
Kairo gaat erom dat beeld, door een bepaalde opname van het
juiste moment, overtuigend is. Een voorbeeld hiervan, is een perfect getimede foto
van een voetbalspeler, die de bal in het doel schiet.
6.6 Klassieke stijlfiguren
Naast de globale indeling van retorische middelen is er
ook een uitgebreide verzameling stijlfiguren die in de traditie van klassieke
retorica is overgeleverd.
De verbale stijlfiguren verdelen we onder in schema’s en
tropen. Schema’s benadrukken herhaling. Voorbeelden hiervan zijn rijm en
alliteratie. Rijm gaat uit van een herhaling van eindklank, bij alliteratie gaat
het om begin klank.
Tropen zijn meer inhoudelijk. Ze leveren puzzeltjes op. Waarbij
het oplossen van deze puzzeltjes de lezer plezier geeft en waardering voor het
merk geeft die van soortgelijke puzzeltjes gebruik maakt.
Voorbeeld: ‘slijpsteen voor de geest’- NRC Handelsblad
6.7 Schema’s: Regelmatigheden
Rijm
Beeldrijm is te zien bij de reclames van Unox waarbij
bijvoorbeeld vogels in de vorm van een rookworst vliegen. Het beeld rijmt met
het product.
Verbo- picturaal
schema
Dit is tekst die woord aangevuld door beeld. In een woord
wordt dan een of meerdere letters vervangen door beeld in, de vorm van
desbetreffende letters. Uit onderzoek blijkt dat men een dergelijk schema meer
waardeert (alsook het product dat waar het om gaat) dan als het gewone woorden
zijn.
Repetio
Repetio is herhaling binnen beeld. Dit zorgt ervoor dat
beeld beter wordt onthouden. Het wordt zo namelijk bij ons ingeprent. Denk bijvoorbeeld
aan het Noord-Koreaanse leger.
Contrast
Tegenstellingen gebruiken werkt heel goed om aandacht te
trekken. Dit komt omdat dan iets extra opvalt en dus extra de aandacht trekt
dan wanneer het uniform zou zijn.
Metafoor
Een metafoor is een verduidelijking van object of idee
door een beschrijving van iets anders met soortgelijke karakteristieken. Denk bijvoorbeeld
aan een struisvogel met zijn kop in het zand die staat voor het niet willen
opvangen van (bepaalde) informatie.
Synecdoche
Is het koepelbegrip van pars pro toto: een deel staat voor een geheel.
En totum pro parte:
een geheel staat voor een deel.
Voorbeeld pars pro
toto: het mannetjes symbool op de herentoilet staat voor alle mannen.
Voorbeeld totum pro
parte: “Nederland heeft van BelgiĆ« gewonnen” staat voor het Nederlands
elftal heeft gewonnen tegen het Belgische elftal.
Vergelijking
Twee afzonderlijke beelden bijeen gebracht zorgt voor een
vergelijking (van eigenschappen) van die beelden.
Personificatie
Zaken of dieren worden als mensen personen voorgesteld. Vaak
wordt dit gebruikt in reclame, door van een zaak een persoon te maken staat het
dichterbij; het wordt sprekender en eventueel overtuigender.
Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving. Vooral in
cartoons wordt hier enorm gebruik van gemaakt.
Oxymoron
Hierbij worden twee zaken tegelijkertijd gebruikt die
elkaar tegen spreken.
Pastiche
Nabootsing van het werk van een bekende auteur. Dit zorgt
voor een plezierig effect voor de waarnemer die het gevoel krijgt een puzzeltje
opgelost te hebben. Bijvoorbeeld Uncle Sam wordt vaak gepasticheerd.
cool
BeantwoordenVerwijderen